logologo

Coalitievoorkeuren

door Ruigrok, Van Atteveldt, Van der Velden.
Coalitievoorkeuren

Inleiding

In deze analyse kijken we naar de coalitievoorkeuren van kiezers van de verschillende partijen. Daarnaast kijken we naar de links-rechts inschatting van deze kiezers van de partijen.

Deze gegevens zijn gebaseerd op het VU Verkiezingsonderzoek. Zie de Methodologie voor meer informatie over het panel.

Wie zijn de kiezers?

Voordat we naar coalitievoorkeuren kijken werpen we eerst een blik op wie de kiezers van de verschillende partijen zijn. Onderstaande tabel geeft de gemiddelde waarde van een aantal beschrijvende variabelen weer per voorkeurspartij van de respondent:

Alle kenmerken zijn gestandaardiseerd tussen 0 en 1 om de vergelijkbaarheid eenvoudiger te maken.

Vrouw_premier gaat over de vraag of men het eens is met de stelling dat het goed zou zijn als we binnen 10 jaar een vrouwelijke premier hebben in Nederland. We zien dat alleen de PVV kiezers (.42) en FvD kiezers (.48) hier onder neutraal (.5) scoren. De kiezers van overige partijen staan hier allemaal positief tegenover, waarbij de linkse partijen duidelijk positiever zijn dan de rechtse partijen. De NSC kiezer lijkt hier sterk op het gemiddelde.

Voorkeur_platteland gaat over de vraag of men liever in de stad woont (0) of op het platteland (1). Bij deze vraag zien we weinig verschil tussen de partijen onderling. Alleen de kiezer van de BBB heeft een duidelijke voorkeur voor het platteland (.67). De D66 kiezers zijn het sterktst tot de stad aangetrokken (.36). De NSC kiezer lijkt hier sterk op het gemiddelde.

Het vertrouwen in de regering is laag onder de kiezers, met een gemiddelde van .31. De onderlinge verschillen tussen de kiezers van verschillende partijen zijn hier echter groot. Zo zien we een laag vertrouwen in de regering bij de PVV kiezers (.11) en de BBB kiezers (.19) maar ook de SP kiezer is zeer wantrouwend naar de overheid (.19). Opvallend is hier dat de NSC kiezer duidelijk minder vertrouwen heeft in de regering dan de gemiddelde kiezer, respectievelijk .25 en .31.

Opvallend is dat het vertrouwen in de democratie gemiddeld een stuk hoger ligt dan het vertrouwen in de regering. Dit is bij alle partijen het geval, zij het dat het bij FvD om een heel klein verschil gaat. We zien ook dat het vertrouwen in de democratie een stuk lager ligt aan de flanken, bij kiezers van BBB en PVV. NSC kiezers hebben ook niet veel vertrouwen in de democratie, net als de SP aanhangers. Aan de andere kant hebben de kiezers van de middenpartijen een hoger vertrouwen in de Nederlandse democratie.

Wat betreft de man-vrouw verdeling zien we dat de PVV en de VVD het sterkst ‘mannelijke’ partijen zijn, tegenover de PvdD en D66 als meer ‘vrouwelijke’ partijen. NSC is een partij die iets meer mannenlijke kiezers trekt dan vrouwelijke (.46).

Wanneer we kijken naar hoe de kiezers zichzelf plaatsen op een schaal van links naar rechts en conservatief naar progressief dan zien we een dat gemiddeld de kiezers zich iets rechts van het midden plaastst (.55) en iets progressief (.59). De PVV kiezers vinden zich gemiddeld het meest rechts (.78), gevolgd door de FvD kiezer (.73). De kiezers van deze partijen beschouwen zichzelf ook licht conservatief. Aan de andere kant staan de PvdD en de PvdA/GL kiezers die zich het meest links vinden, respectievelijk .26 en .3. Deze kiezers vinden zich ook sterk progressief, respectievelijk .79 en .74. NSC kiezers plaatsen zich, net als de gemiddelde kiezer, iets rechts van het midden (.54) en zijn iets minder progressief dan de gemiddelde kiezer (.55).

Opleiding staat voor de genoten opleiding van de kiezers waarbij 0 staat voor geen opleiding of alleen lagere school, terwijl een 1 staat voor een theoretische opleiding aan de universiteit. Gemiddeld scoren de kiezers .54 wat aangeeft dat de gemiddelde kiezers een praktische opleiding zoals MBO hebben gevolgd. Dit geldt ook voor de NSC kiezer, maar ook de kiezers van SP, BBB en VVD. De PVV kiezer kent een iets lagere opleiding dan gemiddeld terwijl de PvdD, PvdA/GL en D66 meer kiezers trekken die theoretisch opgeleid zijn.

Leeftijd gaat over de gemiddelde leeftijd van de kiezers op een schaal van 0 (jong) tot 1 (oud). Opvallend hier is dat de gemiddelde leeftijd van de CDA kiezer lager ligt dan bij de andere partijen. De NSC kiezer is gemiddeld van dezelfde leeftijd als de VVD-stemmer. Alleen de SP-kiezer is nog ouder.

Concluderend kunnen we stellen dat in vergelijking met eerdere onderzoeken, de kiezers van de traditionele partijen niet veel veranderd zijn. Wat we wel zien is dat de NSC erin slaagt om twee groepen kiezers te verbinden, namelijk de gematigde kiezers en kiezers van zowel de linker als de rechter flank van het politieke spectrum, de SP, de BBB en de PVV. Zij vinden elkaar in hun wantrouwen naar de regering, terwijl zij nog wel enig vertrouwen hebben in de democratie.

Coalitievoorkeuren: Iedereen wil met Pieter!

We hebben onze respondenten gevraagd op welke partij ze nu zouden stemmen. Daarnaast hebben we ze gevraagd welke partijen ze graag in een coalitie zouden zien, en welke partijen ze juist zouden willen uitsluiten.

Vervolgens berekenen we een gemiddelde voorkeurssaldo per partijcombinatie: het percentage van de kiezers van een partij dat de voorkeur voor de andere partij heeft als coalitiepartner, minus het percentage dat de andere partij juist uitsluit.

Dit wordt hieronder voor de top-10 partijen weergegeven (volgens de laatste peilingwijzer). Als een vakje +100% zou zijn, dan zouden dus alle kiezers van de partij in de kolom een voorkeur hebben voor de partij in de rij als coalitiepartner, en bij -100% zouden alle kiezers deze partij juist uitsluiten.

Er zijn een aantal conclusies die we uit deze gegevens kunnen trekken.

Ten eerste is er grosse modo een verdeling in een links blok, bestaande uit SP, PvdD, PvdA/GL, en D66; en een rechts blok, in ieder geval bestaande uit in ieder geval CDA, VVD, en BBB. De kiezers in elk blok hebben een voorkeur voor coalitiepartners uit het eigen blok, en een afkeur voor de meeste partijen uit het andere blok. Dit is een bekend patroon, en uit bestaand internationaal vergelijkend onderzoek weten we dat coalitievoorkeuren sterk samenhangen met de voorkeurspartijen die een respondent heeft.

Coalitievoorkeuren Linkerblok

We zien ook dat respondenten in het linkerblok (GL/PvdA, D66, PvdD) niet de voorkeur hebben voor een mogelijke coalitie die een meerdeerheidskabinet kan vormen, ten minste op basis van de laatste peilingwijzer – terwijl dit in het algemeen wel de voorkeur heeft van de politieke partijen (voor meer duiding, zie hier). Met name de voorkeur van de D66 kiezer voor een linkse coalitie is interessant, gezien de deelname van D66 aan de laatste kabinetten-Rutte: kennelijk is de D66 kiezer toe aan iets nieuws. Een meerderheidskabinet is alleen mogelijk als GL/PvdA, D66, PvdD, SP en NSC de maximaal gepeilde zetels halen – een nipte meerdeerheid in de Tweede Kamer van 76 zetels. Echter, SP en D66 kiezers zien een coalitie met elkaar niet zitten. Daarnaast is zo’n nipte voorkeur ook niet een voorteken van een makkelijke rit voor een coalitie die dan toch al uit 6 (of 5 als je GL/PvdA samen neemt) partijen bestaat. Het is ook opvallend dat NSC wel de voorkeur heeft van GL/PvdA, D66, PvdD kiezers. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat tijdens het GL/PvdA debat met NSC de overeenkomsen benadrukt worden en niet de verschillen. Uit onderzoek van Mariken van der Velden en Maurits Meijers blijkt dat dit vervolgens kan leiden dat een vorm van optimisme over de coalitie onderhandelingen: Mensen veronderstellen dat hun partij het voor elkaar krijgt om geen compromis te sluiten op onderwerpen die zij zelf belangrijk vinden. Als dat dan toch gebeurt, daalt het vertrouwen in de politieke partij. Dit effect is nog sterker als de kiezers vooraf al niet razend enthousiast waren over de coalitiepartner.

Coalitievoorkeuren Rechterblok

Als we naar het recherblok kijken, zien we dat de coalitievoorkeuren uiteenvallen in een gematigd rechts of centrum-rechts kabinet waarbij de FvD en PVV niet de vooorkeur hebben van de VVD, CDA en NSC kiezer. Een gematigd rechtse coalitie van VVD, NSC, BBB, en CDA, ondanks dat VVD en CDA kiezers maar lauwwarm ten opzichte van een coalitie met BBB staan en BBB nipt negatief is over een coalitie met CDA, kan zelfs in de meeste optimistische peiling ook nog niet op een meerderheid rekenen (74 zetels). Opvallend is dat alle rechtse partijen FvD en PVV uitsluiten, behalve BBB en FvD die dat niet doen voor de PVV. Dit betekent dat ofwel D66 ofwel NSC de oude CDA rol van middenpartij die een links of rechts blok moet verbinden zal moeten innemen – NSC is hierin het meest gelieft. Alle andere kiezers zijn positief over een kabinet met NSC, van SP tot FvD. Ook zwevende kiezers zien het liefst een kabinet met NSC erin. Voor D66 stemmers is een coalitie met gematigd rechts (VVD, NSC, en CDA) nog wel bespreekbaar, maar deze partijen zien D66 niet zitten. NSC is in dat opzicht geliefder aan beide kanten van het blok, een coalitie VVD, NSC, CDA, GL/PvdA – die een meerderheid zouden kunnen halen op basis van de peilingen – zien de VVD stemmers dan weer niet zitten.

De rol van NSC in een nieuwe coalitie

De NSC heeft een bijzondere positie. NSC kiezers zelf vallen minder helder in een van deze blokken: ze hebben een uitgesproken voorkeur voor BBB als coalitiepartner, maar zijn bijna even enthousiast over PvdA/GL of SP als over VVD of CDA. NSC kiezers zijn dus niet zozeer overtuigd van een rechts blok. Wel zijn ze zeer negatief over D66 en PvdD – zeer waarschijnlijk op basis van de mileustandpunten, die bijvoorbeeld in het GL/PvdA met NSC debat vakkundig onder tafel werden geschoven. Hier zien we vermoedelijk dat een substantieel deel van de aanhang van NSC eerder op BBB stemde, en zijn mogelijk stikstof of klimaat hier een splijtzwam.

De rol die op basis van zowel de peilingen als de kiezersvoorkeuren aan het NSC als coalitiepartner wordt toebedicht is interessant en uitdagend. De positie die de partij van Omzigt inneemt – centrum-links op de economische as en nipt conservatief op de progressief-conservatieve as op basis van de positionering door KiesKompas – alsmede de gepeilde grootte van de partij maakt ze een ideale verbinder: Op economisch gebied kunnen ze met GL/PvdA overeenkomsten aangaan en op isssues rondom klimaat en migratie staan ze dichter bij de VVD. Dit betekent ook dat er hoe dan ook compromissen in het vooruitschiet liggen voor de NSC. Onderzoek van Mariken van der Velden laat zien dit voor mannelijke partijleiders altijd een afstraffing betekent: Kiezers vinden je een slechtere volksvertegenwoordiger, ongeacht het issue. Zo’n breed kabinet waar er op meerdere fronten compromissen gesloten moeten worden zou voor Yesilgoz niet dezelfde effecten hebben, zij kan zich alleen volgens het onderzoek geen copromis op migratie veroorloven.